
Ingrediënten portie 4
Boter 250 g
Tarwebloem 500 g
Kippenei 1 stuk
Verse gist 15 g
Zout naar smaak
Melk 200 ml
Citroenrasp naar smaak
Suiker 80 g
Honing 2 eetlepels
Mac 75g
Kookvoorschriften 1 uur en 30 minuten
1 Bereid de starter: verkruimel de verse gist, los hem op in enkele lepels warme melk en voeg de helft van de in het recept aangegeven suiker toe. Dek de pot af met een doek en laat hem ongeveer 20 minuten op een warme plaats staan. Zeef de bloem, snijd de gekoelde boter in stukjes en kneed de boter door de bloem, voeg de suiker en de citroenschil toe. Giet de starter erbij, roer en voeg de melk toe tot een elastisch deeg ontstaat. Kneed het deeg tot het gemakkelijk van je handen loskomt. Doe het deeg in een kom, bedek het met een theedoek en laat het op een warme plaats ongeveer een uur rijzen.
2 Verwarm voor de vulling de melk en roer de suiker en de honing erdoor. Giet het mengsel over het gemalen maanzaad en laat het op laag vuur sudderen. Laat de vulling afkoelen.
3 Verdeel het deeg in stukken en rol van elk stuk een balletje. Dek af met een doek en laat rijzen.
4 Rol elke bal uit tot een strook van ongeveer 5 mm dik. Smeer een laag maanzaadvulling op de strook, strijk het glad en rol de strook vervolgens op tot een rol. Zet de rol rechtop en druk een beetje tegen het bord om de basis breder te maken dan de bovenkant. Vorm de bovenkant tot een rozenknop.
5 Bekleed een bakplaat met papier en leg de broodjes erop. Klop een ei los en bestrijk elk broodje ermee. Zet een diepe pan met kokend water in de oven. Bak de broodjes minstens 30 minuten (tot ze gaar zijn) in een voorverwarmde oven van 200°C. Leg de gerede broodjes op een rooster, was (spat) ze met water, bedek ze met een doek en laat ze afkoelen. Serveer met thee.