
Ingrediënten portie 12
Melk 250ml
Boter 80 g
Kippenei 3 stuks
Snuifje zout
Suiker 150 g
Droge gist 7 g
Rozijnen 150 g
Tarwebloem 700 g
Kookvoorschriften 3 uur
1 Meng de warme melk met de gist, een eetlepel suiker en vijf eetlepels bloem, dek af en laat 30 minuten staan.
2 Smelt de boter en laat deze iets afkoelen.
3 Meng de 2 eieren met het zout, de resterende suiker en de boter in een mengkom.
4 Combineer het eimengsel met de starter en meng goed.
5 Voeg geleidelijk de resterende bloem toe. Het deeg moet elastisch zijn en loskomen van de zijkanten van de mengkom.
6 Dek het deeg af met huishoudfolie en laat het 1½ uur rijzen op een warme plaats.
7 Was de sultana’s, droog ze met een papieren handdoek en meng ze met een theelepel bloem.
8 Leg op een met bloem bestoven werkvlak de sultanarozijnen op het deeg en vouw ze in het deeg. De sultanarozijnen moeten zich gelijkmatig over het deeg verdelen.
9 Verdeel het deeg in 12 gelijke delen.
10 Rol een deel van het deeg uit tot een worst, snijd het in de lengte doormidden zonder het aan één kant af te werken.
11 Weef de bundels tot een spiraal en rol deze op. Ga zo verder met al het deeg.
12 Leg de broodjes op een bakplaat, dek af met een handdoek en laat nog 30 minuten rijzen op een warme plaats.
13 Meng het resterende ei en een eetlepel water, bestrijk de broodjes ermee en plaats ze 20-25 minuten in een voorverwarmde oven van 180 graden. Laat de broodjes afkoelen.